Schalm met stempel van de 'Koninklijke hamer' |
Voor velen klinkt dat niet prettig in de oren. Kinderen vinden het zeker niet leuk. Waarom kap je die bomen? Ik geef een woordje uitleg...
We gebruiken allemaal hout: een houten trap of de stoel en tafel waar je aan eet, de broodplank of een houten lepel uit beukenhout (beukenhout is smaakloos, daarom), een mooi houten parket enz. Waar moet dat hout vandaan komen?
Link naar reportage Oud-Heverlee TV |
De boomkappingen gebeuren planmatig (overeenkomstig het beheerplan van Bertembos) en kunnen verschillende vormen aannemen.
- Soms spreken we van een dunning: links en rechts in het perceel wordt er een boom gemerkt. Meestal merken we een boom zodat zijn buurman die beter is van kwaliteit, meer groeiruimte krijgt.
- Soms spreken we van QD methode - een Duitse bosbeheermethode die zich richt naar het kweken van kwaliteitsbomen met aandacht voor de natuur. Met die methode werken we in jonge bosbestanden (10-25 jaar oud) waar een beperkt aantal bomen geselecteerd wordt als toekomstboom. Die toekomstbomen worden aangeduid met witte verfstippen en krijgen dan extra groeiruimte. In het speelbos zullen we met deze methode ook landschappelijk waardevolle of kindvriendelijke (lees klimbomen en zo) aanduiden...
- Soms gebeurt er een groepenkap (femelslag in bosbouwtermen). Er wordt dan een groep bomen gekapt (oppervlakte 0,50 ha, niet groter want dan wordt het een echte kaalslag en dat willen we niet). Met een groepenkap verjongen we het bos. Na de groepenkap volgt er natuurlijke verjonging (als er voldoende zaad valt dat voor jonge bomen kan zorgen en exoten zoals Amerikaanse vogelkers geen probleem zijn) of een aanplant met jonge boompjes zoals inlandse eiken, boskers, beuk enz.). Eigenlijk zorgt een groepenkap voor meer diversiteit in het bos en wordt het landschappelijk gezien aangenamer wandelen. Jonge aanplantingen wisselen elkaar af met oudere boomgroepen. Het bos wordt 'ongelijkjarig' en bestaat dus niet uit één en dezelfde leeftijd. Reeën komen bij voorbeeld graag naar die verjongingsgroepen omdat ze daar meer eten vinden.
Eenmaal dat men de kapwerken start moet de boswachter regelmatig op controle om er voor te zorgen dat de werken uitgevoerd worden met zo min mogelijk schade aan het bos en de bodem.